VRAGEN OVER MONDKAPJES & SPORTEN

Moet ik tijdens het sporten een mondkapje op?

Nee, tijdens het sporten hoeft u geen mondkapje op. In de hal, kleedkamers en andere ruimtes geldt het advies wel.
 

Wordt geadviseerd om een mondkapje te dragen als ik binnen aan het sporten ben?

Nee, niet als u aan het sporten bent. Als u klaar bent met sporten, wordt geadviseerd zo snel mogelijk een mondkapje op te zetten.
 

Wordt geadviseerd om tijdens het fitnessen een mondkapje te dragen?

Nee, tijdens het fitnessen niet. Als u de fitnessruimte verlaat, wordt wel geadviseerd om een mondkapje te dragen.
 

Wordt geadviseerd om een mondkapje te dragen als ik na het sporten nog even onder de douche stap?

Nee, tijdens het douchen niet. Maar tijdens het omkleden en bij de verplaatsing richting de uitgang wordt wel geadviseerd een mondkapje te dragen.
 

Geldt het advies om een mondkapje te dragen ook als ik buiten aan het sporten ben?

Nee.
 

Ik heb buiten gesport, en ga me omkleden in de kleedkamer van de sportaccommodatie. Is dan het advies om een mondkapje te dragen?

Ja, het advies is om dan een mondkapje te dragen. U bent immers binnen.
 

Ik heb een vraag over wanneer een mondkapje bij het binnensporten wordt geadviseerd, maar die staat hier niet bij. Wat doe ik dan?

In de verschillende sport(specifieke) protocollen wordt nader ingevuld hoe in verschillende sporten wordt geadviseerd over mondkapjes. Bekijk daarvoor op de protocollen op de website van NOC*NSF.
 

'D OUDE SCHOOL | COVID 19

FYSIOTHERAPIE & COVID-19

Wij zijn als fysiotherapie praktijk bezig een trainingsprogramma op te zetten voor mensen die met Covid-19 in aanraking zijn geweest, en als gevolg hiervan fors minder belastbaar zijn geworden.

 

Aan de hand van een intake bepalen we samen tegen welke problemen u aanloopt. Vervolgens doen we een start-test om te kijken hoe de conditie is . Daarna starten we een op maat gemaakt belastbaarheidsverhogend trainings programma, om na 6 weken wederom te testen en te adviseren  voor het verdere verloop van de revalidatie/ training.

AANBEVELINGEN | COVID 19

Hieronder een samenvatting van de aanbevelingen die het KNGF geeft tav behandelen van patiënten die COVID-19 hebben door gemaakt.

  1. Er is nog veel onduidelijkheid over de besmettelijkheid na COVID-19 en hiermee de veiligheid voor fysiotherapeut en patiënt.
  2. Fysiotherapeutische zorg dient in de eerste zes weken na ziekenhuisontslag of na thuis doorgemaakte COVID-19 zoveel mogelijk op afstand geleverd te worden. Wanneer dit echt niet mogelijk is, dient de fysiotherapeut in overleg te treden met de verwijzend (huis)arts.
  3. Patiënten met een hulpvraag gerelateerd aan beperking in fysiek functioneren hebben een indicatie voor fysiotherapie.

Eerste zes weken na ziekenhuisontslag of thuis doorgemaakte COVID-19:

  1.  Neem in de eerste twee weken telefonisch contact op met de patiënt om na te gaan of er beperkingen worden ervaren in het dagelijks bewegend functioneren en of er een indicatie is voor fysiotherapie.
  2. Adviseer en coach de patiënt bij het geleidelijk hervatten van activiteiten in het dagelijks leven en het bewegend functioneren. Draag hierbij zorg voor de monitoring van het dagelijks functioneren.
  3. Maak zoveel mogelijk gebruik van e-health voor het geven van instructies, coaching en begeleiding tijdens het uitvoeren van oefeningen.
  4. Patiënten die opgenomen zijn geweest op de IC, en symptomen vertonen van PICS, zijn extra laag belastbaar. Activiteiten in het dagelijks leven en aanvullende oefentherapie dient op lage tot matige intensiteit uitgevoerd te worden, met korte duur van de inspanning.
  5. Gebruik klinimetrie bestaande uit de PSK, zuurstofsaturatie- en hartfrequentiemeting en de Borgschaal voor kortademigheid en vermoeidheid.
  6. Laat patiënten enkel fysieke oefeningen uitvoeren in de thuissituatie waarbij patiënten gedoseerd belasten. Focus hierbij op het bewegend functioneren in het dagelijks leven. Een score van 4 op de Borgschaal voor kortademigheid en vermoeidheid is hierbij het maximum.

Na zes weken:

  1. Bepaal op basis van de hulpvraag van de patiënt en het feitelijk fysieke functioneren eventuele verdere behandeldoelen.
  2. Stel eventuele doelen voor verdere opbouw van fysieke activiteit en/of fysieke capaciteit van de patiënt op basis van de inspanningstest en/of meting van de fysieke activiteit.
  3. Gebruik klinimetrie bestaande uit de PSK, de ‘Short Physical Performance Battery’ (SPPB), een hand-held dynamometer, een 6-Minuten wandeltest (6MWT) en een stappenteller/accelerometer om het bewegend functioneren te inventariseren en evalueren. Monitor in rust, bij fysieke inspanning en direct na afloop de zuurstofsaturatie en hartfrequentie, en gebruik de Borgschaal voor kortademigheid en vermoeidheid.
  4. Zorg voor rustige, gegradeerde opbouw van trainingsintensiteit en frequentie op basis van de hulpvraag en behandeldoelen, en mogelijkheden van de patiënt.
  5. Tijdens inspanning geldt een score van 4 tot 6 op de Borgschaal voor kortademigheid en vermoeidheid en/of een intensiteit van 60-80% van de maximale fietsbelasting, gemiddelde score op de 6MWT en/of het 1 RM.